"Als het maar geen leraar is."

01-11-2020

Als je me na mijn studie Nederlands had gevraagd 'wat ik daarmee ging doen', was het antwoord altijd: "van alles, als het maar geen leraar is." Mijn vader was namelijk leraar. In Wis- en Natuurkunde nog wel, een cijfer-gen dat ik overduidelijk niet heb meegekregen. En nadat ik mijn hele jeugd het wel en wee van een lerarenkamer, de desinteresse van de gemiddelde middelbare school-leerling en de stapels nog na te kijken proefwerken op de eettafel van dichtbij had meegemaakt, wist ik één ding zeker. Niks voor mij.

Wat dan wel? Voor mezelf beginnen leek me de enige aantrekkelijk optie, dankzij een ondernemersgen dat weliswaar een generatie heeft overgeslagen, maar diepgeworteld zat in mijn Oostenrijkse omaatje, die na de 2e wereldoorlog gewoon in haar eentje keihard een goedlopende kroeg/broodjeszaak uit de grond heeft gestampt. Dus ging ik met zelfgemaakt briefpapier en een geleende computer aan de slag. Potentiële copyklanten een brief sturen (ja, kijkbuiskindertjes: op papier in een envelop met een postduif) met de vraag of 'we iets voor elkaar konden betekenen.' Dat kon en de rest is geschiedenis. Tot een paar maanden geleden.

Een virus liet de hele wereld even helemaal tot stilstand komen. Alles ging dicht, opdrachten droogden op, klanten waren de weg kwijt, kantoren onbemand en campagnes on hold. Voor het eerst in mijn 28-jarige freelancebestaan, duurde de 'rustige periode', die ik elk jaar in de zomervakantie wel heb, ineens van april tot augustus. En dat is best lang kan ik je vertellen. Wat te doen? Alsnog leraar worden? Ik hou namelijk van mijn vak. Hoe leuk zou het zijn als ik dat eens door kon geven aan anderen? De liefde voor taal overbrengen op een leuke, originele manier, zodat al die leerlingen zelf ook zouden inzien hoe geweldig het vak Nederlands is? Mijn kinderen begonnen keihard te lachen toen ik het opperde. 'Ja hoor mam, zie jij jezelf al om 08.00 uur 's ochtends in die lerarenkamer zitten? Weet je wel dat je dan voor een klas staat waarin echt niémand geïnteresseerd is in jouw leuke Nederlandse les?' Ze deden na hoe er jongens achterin de klas zouden zitten, met een hoodie ver over hun ogen getrokken, demonstratief met hun armen over elkaar, wachtend op de verlossende schoolbel. Hm.

Wat dan wel? Voor mezelf beginnen leek me, net als 28 jaar geleden, de enige aantrekkelijke optie. Met een geleende beamer in een geleend klaslokaal. Glunderend en gezond zenuwachtig, stond ik voor mijn eerste, zelf bij elkaar gesprokkelde, fictieklas. Geen ongeïnteresseerde hoodie te bekennen, wel een groep verwachtingsvolle schrijvers-in-spé, die er enorm veel zin in hadden, op hun vrije maandagavond. En dat hebben ze geweten. De vertelvormen, oefeningen, huiswerkopdrachten en feedback vlogen ze om de oren. Hoe hou je een verhaal spannend? Welke trucs zijn er? Hoe schrijf je een goeie dialoog? Wat is show-don't-tell? Ze weten het nu allemaal en hebben zich zonder aarzelen stuk voor stuk ingeschreven voor de vervolgcursus.

Inmiddels zijn al mijn lieve klanten (en ik daardoor gelukkig ook) alweer een tijdje back in business. Opdrachten stroomden weer binnen, campagnes werden weer ingepland, leuke flyers, websites en radiocommercials moesten weer worden geschreven. Maar er kwamen ook verzoeken om commerciële schrijftrainingen, de eerste workshop Schrijven voor Social Media is gegeven en een workshop Klantvriendelijk schrijven is in de maak. Want ik bleek het dus superleuk te vinden: lesgeven. Zonder wel en wee van een lerarenkamer, de desinteresse van de gemiddelde middelbare school-leerling en de stapels nog na te kijken proefwerken op de eettafel, is leraar zijn inderdaad echt tof pap.

Heb ik toch een gen van je meegekregen. Het voldoening-van-het-doorgeven-van-je-kennis-aan-anderen-gen. Dank daarvoor, want het is een cadeau.